Wacht veranderingen niet af, veroorzaak ze zelf.

We zitten er. Op 2 september zijn we voor dag en dauw in de auto naar Oostenrijk gestapt. Wij in de Polo. De boys achterin, twee mandjes met de katten ertussen. Verder kon er niet veel in de auto. Onze beste vrienden Niek en Roy reden mee. Behalve voor geestelijke ondersteuning, reden ze een helemaal volgepakte 15 jaar oude Volvo XC70 richting de Alpen. Het avontuur was begonnen!

Tuurlijk, we hebben maanden de tijd gehad om ons te verdiepen in alles wat erbij komt kijken wanneer je gaat emigreren. Toch wisten we dat er altijd dingen anders gaan dan je het bedacht hebt. Dat er geen draaiboek bestaat voor jouw situatie. We hadden dan ook besloten om gewoon te gaan en in de Murmelalm van de familie in Königsleiten te trekken. De kinderen waren ingeschreven op de Neue Mittelschule, wij konden een deel van ons werk blijven doen en we hadden een afspraak met de accountant. De rest zagen we daar wel.

Het belangrijkste voor ons? Het moest geen aflevering van ‘Ik Vertrek’ gaan worden. Voor de kinderen zou de stap mega zijn. Nieuwe omgeving, nieuwe taal, nieuwe school, nieuwe voetbalclub. We zorgden ervoor dat we tijd hadden om ze naar de training te brengen – iedere dinsdag, donderdag en vrijdag drie kwartier heen en terug. Dat ze fris en fruitig klaar stonden voor de schoolbus – vertrek iedere morgen om kwart over zes bij hotel Alpenwelt. Dat ze hulp hadden bij hun huiswerk – hoe kun je Engelse woordjes leren, als je de Duitse niet kent?

Op de jongens kunnen we alleen maar trots zijn. Ze hebben vrienden gemaakt door met handen en voeten te communiceren en ‘Fortnite-Engels’ te praten. Werken zich met vertaal-apps door hun wiskunde en biologie huiswerk. Blijven ’s middags bij vriendjes spelen die ze niet kunnen verstaan, zodat papa niet al om kwart voor vijf naar voetbaltraining hoeft te rijden. Okay, school is saai, op training snappen ze er geen zak van en wedstrijden mogen ze nog niet spelen, maar klagen doen ze niet!

Wij hebben genoeg te klagen. Dat doen we niet. Het is al weken zonnig en we nemen de tijd om te gaan wandelen en fietsen door de schitterende omgeving. De mensen zijn super vriendelijk en behulpzaam en er zijn genoeg Nederlanders die ons willen helpen. Er is werk – veel werk. We kunnen met ‘Amliebe’ op alle mogelijke manieren geld verdienen: skiverhuur, beheer van chalets, après-ski, schoonmaken. En heel veel lieve familie en vrienden gaan ons de komende maanden opzoeken.

Maar toch. Sociaal gezien is er een uitdaging. Dat wisten we. De taal is daar een belangrijke oorzaak van. Ze spreken hier namelijk geen Duits. Ze spreken Pinzgauers. Een soort combi van Fries, Russisch en Duits. Geen touw aan vast te knopen en erger – ze appen ook in het Pinzgauers. Geen idee wat we allemaal gemist hebben. Op het voetbalveld werd ik aangesproken door een local. Begreep niets van wat hij zei en na drie keer ‘Wie Bitte?’ zei hij: ‘Bist du kein Pinzgauer?’. ‘Nein, ein Holländer’. Hij gaf me een hand en liep weg.

Stap voor stap komen we verder. Aanmelden bij de belastingdienst, auto op Oostenrijks kenteken, inschrijven als ZZP’er, lid worden van de voetbalvereniging, sociaal verzekeringsnummer, bankrekening. Het is allemaal niet moeilijk, maar er bestaat toch echt geen handboek met de exacte stappen die er genomen moeten worden. Nog maar te zwijgen over de bureaucratie in Nederland, nu we daar niet meer ingeschreven staan. Het duurt lang. Te lang. En toch? We vragen het elkaar regelmatig, maar we hebben er nog he-le-maal geen spijt van. Het is één groot avontuur.