#7 Vriendschap – Roel Olinga
Aan goede vriendschap komt geen eind, waar ter wereld je ook bent.
Het is toch gek als één van je beste vrienden emigreert. Met zijn gezin in de auto, hop, het platteland van Groningen verruilt voor de bergen van Oostenrijk om daar hun geluk te beproeven. Niet zozeer gek als dat hun vertrek een enorme leegte heeft gecreëerd of zo – ik woon in Amsterdam en ondanks dat we een onwijs goede band hebben, liepen we elkaars deur allerminst plat. Nee, meer gek omdat híj (we zullen hem L. noemen) nu elke dag met z’n reet in de sneeuw zit en kan skiën wanneer ie wil. Noem het een gezonde jaloezie met een knipoog. Gek is misschien ook niet het goede woord. Maar feit is dat ik Oostenrijk altijd met hem associeer. Vrijwel ieder seizoen ben ik samen met hem op wintersport, skiën zonder hem is gek. En nu is hij daar, en ik (nog) niet.
L. loopt een beetje als een rode draad door mijn wintersportleven. Overigens ken ik hem al veel langer – tweede klas middelbare school, en bevriend sinds we bij elkaar in de klas kwamen in HAVO 3, zo’n honderd jaar geleden. Maar ik denk dat ik toch wel mag stellen dat L. degene is die mij heeft aangestoken met het ski-virus – en dan snapt u misschien nu die ‘jaloezie’.
Ik ben overigens een laatbloeier als het op wintersporten aankomt. Pas op mijn negentiende waagde ik me voor het eerst op de lange latten – niet eens met L. trouwens, maar met wat vrienden van het voetballen. En we de klassieke fout maakten de eerste dag al een afdalinkje te proberen vóór de les van tien uur – wat me uiteindelijk twee finaal doormidden gebroken skistokken, doorweekte wanten en een gekneusd ego opleverde. En dan mogen we van geluk spreken dat echte blessures ons toen bespaard zijn gebleven, die het plezier misschien wel voor altijd hadden kunnen verpesten.
En ik ben al niet bepaald een held, nooit geweest ook. Ik had die eerste week elke ochtend buikpijn als ik weer naar de les moest. Dat L. mij en een paar jongens uit onze vriendengroep dat jaar daarop mee nam naar Königsleiten, het dorp waar hij al z’n hele leven kwam en hij ski-les gaf, heeft wat dat betreft wel geholpen. Ik kon in zijn klasje en hij gaf me zelfvertrouwen. Vanaf dat moment was ik verloren. Een jaar daargelaten waarin een reis naar Australië roet in het eten gooide (al was dat natuurlijk geen straf), ben ik elk jaar minimaal één keer wezen skiën. Heb geflirt met de Franse kant van de Alpen en had one-week-stands met andere gebieden in Oostenrijk, maar Königsleiten is altijd mijn grote liefde gebleven. Dat voelt elk jaar weer als thuiskomen, al twintig jaar lang – mede mogelijk gemaakt door L., die elk jaar weer rond eind maart de traditionele ‘Paasski’-week organiseert.
Hij en zijn gezin hebben een appartement betrokken in Neukirchen, aan de andere kant van de pas. Königsleiten blijft echter de uitvalsbasis en het epicentrum van onze wintersportpret. Nog twee weekjes, dan ontmoeten we iedereen weer voor het ‘Paasskiën’. Een volle week van Willi’s bij de koffie in de Fussalm, vloekend van de zwarte af vanuit Gerlos, slechte grappen en welverdiende biertjes.
Staan L. en ik eindelijk weer sámen op de latten. Nog een paar nachtjes slapen.