De enige reis waar je spijt van krijgt, is die ene die je nooit gemaakt hebt.
Het was op een zaterdag avond. We zaten op de bank. Wijntje erbij. Zomaar ineens was het hoge woord eruit: ‘We zouden ook gewoon kunnen gáán…’
Nee, wacht, laat ik bij het begin beginnen. Beiden hebben we altijd wel ‘iets’ gehad met het buitenland, andere culturen en zo. Mignon ging voor haar studie al een half jaar naar Sheffield, valt op mannen uit Oceanië en besloot tijdens een nachtje skaten in Parijs om voor een seizoen in Oostenrijk te gaan werken. Met haar eerste man Dennis was ze al naar Zuid-Amerika geweest en later ook nog voor een paar maanden naar Zuid-Oost Azië. Ze werkte ook nog een paar maanden in Bretagne en is mij achterna gereisd naar Cambodja en Laos. Daarover later meer.
Zelf vond ik altijd alles leuker als het maar ver weg was. Eigenlijk zei ik ook gewoon overal ‘ja’ op. Zo was ik reisleider op van die nachttripjes naar Movie World Duitsland en Euro Disney. Gaf ik ski les in Winterberg, Risoul en Passo Tonale. In de winter gingen vele tripjes naar Königsleiten. Reisleider, skileraar of barman, met rode of gele jas, voor een weekend of veertien dagen – als ik kon gaan, ging ik! In 2001 ging ik voor het eerst wat langer weg. Na de wintersporten met Kerst en krokus meegepakt te hebben, vertrok ik voor een half jaar naar Aruba. Het heette officieel stage geloof ik. Het extreemste jaar werd 2002. Eerst oud & nieuw en kerst, krokus noord en zuid en Pasen in de sneeuw. Afstuderen bij Dynamic Holland in Amsterdam. Aansluitend voor de laatste loodjes veertien dagen naar Barcelona voor een cursus Spaans. Mijn vakantiebaan was drie weken voetbaltraining geven in Columbia, Maryland, VS. Tussen Baltimore en Washington in. Bij aankomst én vertrek een paar dagen New York. Kon minder. Het lukte mij ook nog om vervolgens die studie af te ronden. Het aansluitende wintersportseizoen kon ik in Oostenrijk werken en een beetje sparen voor een trip in 2003 naar Zuid-Oost Azië. Mignon kwam er een paar maanden langs. En daar was ik gebleven.
Mignon had ik ontmoet in hotel Edelweißhaus in Königsleiten. Zij was daar de manager en ik werd ‘assistent in alles’. We werden verliefd. Op elkaar, maar uiteindelijk ook op het land. Na de trip door Azië ben ik bij haar in Amsterdam gaan wonen, maar we gingen nog zo vaak mogelijk terug. Dat werd wel hard minder, moet ik zeggen. Het normale leven was begonnen. Werk van negen tot vijf, eerst in Amsterdam en later in Groningen. Ze werd zwanger, we gingen trouwen, Viggo werd geboren en twee jaar later Mikai. We zijn nu vijftien jaar verder en hebben het aardig op de rit in Groningen. Twee gezonden voetballende boys, twee katten, een prachtig plekje net buiten Groningen, een goede baan en mijn familie om de hoek. Haar familie woont in Arnhem en het is eigenlijk wel lekker om daar af en toe even te vertoeven. Het perfecte leventje. Twee keer per jaar skiën, zomers kamperen en in de herfstvakantie naar Oostenrijk. En toch…
We hebben het vaak gehad over wonen in het buitenland. De kinderen laten opgroeien op de Antillen. Leven in Barcelona. Samen weer een hotel runnen in Oostenrijk. Concreet werd het nooit. Mignon ging wel mee, als ik zorgde dat ik daar een baan had. Een vacature in Neukirchen als chaletdorp beheerders maakte het voor het eerst concreet. De teleurstelling dat we het uiteindelijk niet werden was dan ook groot. We hadden het nooit de kinderen verteld. Begin dit jaar flapte ik het er opeens uit tegen Viggo. Dat we anders nu in Oostenrijk gewoond zouden hebben. ‘Wat jammer!’, zei hij. Het zaadje was geplant.
Toen we een paar maanden later op zaterdagavond op de bank zaten, kregen we het over Mignon haar broer. Hoe gaaf het was dat hij met zijn aanstaande vrouw en dochtertje een jaartje ging reizen. Omdat het kon. ‘Wij zouden ook gewoon kunnen gaan?!’